Reeën zijn steeds zeldzamer in het Zoniënwoud
De bekendste soort van het bos gaat erop achteruit: besluiten van de ‘kilometerindex’ campagne van 2021
PERSBERICHT, 4 november 2021
De jaarlijkse telling van het aantal reeën in het Zoniënwoud in 2021 bevestigt de afnemende trend sinds 2014. Het lijkt er ook meer en meer op dat er effectief minder reeën zijn, en niet dat ze minder zichtbaar zouden zijn, al kan dat laatste nog niet helemaal worden uitgesloten. We gaan nu op zoek naar de oorzaken van deze daling om ze op termijn te kunnen ombuigen.
De populatie reeën in het Zoniënwoud wordt sinds 2008 jaarlijks gemonitord. De gebruikte methode is de KI: Kilometerindex. Deze monitoring maakt deel uit van een intergewestelijke samenwerking.
Deze monitoring en gegevensanalyse werd toevertrouwd aan de vzw Wildlife and Man, waarin DEMNA (een studiedienst van het Waalse Gewest) en het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) samenwerken. De veldgegevens (waarnemingen van reeën op de verschillende parcours) worden eenmaal per jaar verzameld tijdens een gezamenlijke campagne, georganiseerd door de bosbouwdiensten van de 3 gewesten.
Het aantal reeën dat tijdens de KI-campagnes wordt geteld, daalt sinds 2014
De kilometerindex geeft informatie over het aantal reeën in het Zoniënwoud. Dit jaar is de gemiddelde index 0,5 hert per kilometer. Dit cijfer is de laatste jaren gestaag gedaald. Het bedroeg nog 0,6 ree/km tussen 2017 en 2020 en zelfs 1 ree/km tussen 2008 en 2013.
Onderzoekspistes om de mogelijke oorzaken van een demografische achteruitgang te verklaren
Parallel aan de volgende KI-campagnes zullen de wetenschappers en bosbouwdiensten de opvolging verzekeren van enkele mogelijke oorzaken die de afname van de populatie kunnen verklaren, namelijk:
- Recreatiedruk waardoor reeën minder ruimte hebben en zich anders gaan gedragen
- Dalende geboortecijfers of stijgende sterftecijfers
- De aanwezigheid van everzwijnen. Deze soort die onlangs in het bos is verschenen, kan een factor van verstoring of predatie van reeën zijn.
De uiteindelijke onderzoekspiste zal gekozen worden op basis van zowel relevantie als haalbaarheid. Een concreet onderzoeksprogramma zal ook een betere kijk moeten bieden op de oorzaken van de achteruitgang van de populatie reeën in het Zoniënwoud, zodat maatregelen bepaald kunnen worden die nodig zijn om deze tendens om te buigen.
Het volledige verslag is te vinden op de website van Leefmilieu Brussel.
Stéphane Vanwijnsberghe
Koen Van Muylem
Damien Bauwens