De LEZ: een troef voor de luchtkwaliteit
en gezondheid in Brussel
Door het wagenpark te wijzigen, daalt dankzij de lage-emissiezone de uitstoot van vervuilende stoffen
Persbericht, 21 oktober 2025
De lage-emissiezone blijft zijn vruchten afwerpen in het Brussels Gewest. De LEZ leidt tot een snellere aanpassing van het type voertuigen dat in het gewest circuleert en draagt zo bij tot de verbetering van de luchtkwaliteit en de bescherming van de gezondheid van de Brusselaars. Dat is een van de belangrijkste lessen uit de ‘Evaluatie van de lage-emissiezone 2024’ dat gepubliceerd werd door Leefmilieu Brussel.
Het wegverkeer is de voornaamste bron van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en de op één na grootste bron van fijnstofuitstoot in de hoofdstad. Sinds de invoering ervan heeft de LEZ, bij een constant verkeersvolume, de uitstoot van het wegverkeer weten te verminderen met:
| 2018-2024 |
---|---|
Stikstofoxide - NOX | 55% |
Fijnstof - PM2.5 | 33% |
Black Carbon - BC | 62% |
De NO₂-concentraties zijn tussen 2018 en 2024 met ongeveer 45% gedaald langs de drukst bereden assen.

Door stapsgewijs de meest vervuilende voertuigen te verbieden, speelt de LEZ dus haar rol en draagt ze, samen met de modal shift, bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Het moet gezegd dat het wagenpark stilaan een andere vorm aanneemt. Hoewel de snelheid van de overstap van diesel- naar benzinemotoren in 2024 is vertraagd, nam het aandeel elektrische auto’s aanzienlijk toe. Begin 2025 bestond het wagenpark in Brussel uit 69% benzinewagens, 23% dieselwagens en 8% volledig elektrische wagens. De elektrificatie van het wagenpark, ondersteund door het fiscale beleid daaromtrent, is vooral uitgesproken bij bedrijfswagens. In 2024 waren die goed voor 27% van de inschrijvingen in België. Voor particulieren daarentegen blijft de elektrificatie voorlopig beperkt (1,2%). De toename van het aantal laadpalen in de hoofdstad en de Europese regelgeving (zoals het geplande verbod op de verkoop van verbrandingsmotoren vanaf 2035) zou de komende jaren voor een versnelling moeten zorgen.
Naast de voordelen van de veranderende samenstelling van het wagenpark, heeft de modal shift ook zijn impact, al wordt die niet gekwantificeerd in het rapport.
Een aanzienlijke uitdaging. Volgens de recentste cijfers van de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL), heeft luchtvervuiling in 2024 meer dan 4.000 vroegtijdige overlijdens veroorzaakt in België: 4.102 sterfgevallen zijn te wijten aan blootstelling aan fijnstof (PM2.5), 1.264 aan blootstelling aan stikstofdioxide (NO2), en 2.570 aan blootstelling aan ozon (O3)1.
Volgens de metingen via de officiële meetstations in het Brussels Gewest worden de huidige Europese normen voor de voornaamste vervuilende stoffen nageleefd, maar dat is niet overal het geval voor NO2 in het secundaire meetnetwerk. Om de toekomstige Europese normen voor 2030 te halen moeten er nog inspanningen geleverd worden. Daarbovenop zal er hier ook extra moeten op worden ingezet om te voldoen aan de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
Deze nieuwe fase is een belangrijke stap
De fase die in 2025 ingaat is vooral belangrijk voor het verder terugdringen van de concentraties verontreinigende stoffen. De voertuigen die voortaan geweerd worden, zijn verantwoordelijk voor meer dan 40% van de NOx-uitstoot van het vervoer en voor een aanzienlijke hoeveelheid fijnstof.
Ter herinnering: na een arrest van het Grondwettelijk Hof in september, wordt de fase die begin 2025 hoorde in te gaan dan toch toegepast. Het Hof heeft immers het besluit van het Brussels Parlement geschorst om die fase met twee jaar uit te stellen, omdat het oordeelde dat dit uitstel een inbreuk vormde op het recht op gezondheid en een gezond leefmilieu. Gevolg: voertuigen met dieselmotor euronorm 5, benzinevoertuigen met euronorm 2 (personenwagens, bestelwagens, bussen en vrachtwagens), evenals benzinemotorfietsen die niet minstens aan de euronorm 3 voldoen, mogen niet langer rondrijden in de hoofdstad. Die categorie omvat overeen met 8% van het wagenpark dat momenteel in het Brussels Gewest rondrijdt, ofwel ongeveer 240.000 unieke voertuigen per kwartaal, waarvan 29.000 ingeschreven zijn in het gewest zelf.
Gezien de situatie is er een overgangsperiode ingevoerd om automobilisten de tijd te geven zich aan te passen. Vanaf 1 januari 2026 zullen bestuurders van voertuigen die niet meer in het Brussels Gewest mogen rijden eerst een waarschuwingsbrief ontvangen. Een boete wordt pas drie maanden later opgelegd bij een tweede overtreding. Er wordt slechts één boete per kwartaal verzonden.
Tot slot wordt er in november en december een grootschalige campagne opgezet om automobilisten te informeren en bewust te maken van de nieuwe regels.
1 Deze cijfers mogen niet worden opgeteld, omdat sommige vroegtijdige sterfgevallen worden veroorzaakt door blootstelling aan meerdere verontreinigende stoffen.
De invoering van de LEZ is het resultaat van de samenwerking tussen verschillende administraties en actoren: Leefmilieu Brussel, Brussel Fiscaliteit, Brussel Mobiliteit, Paradigm en Safe.brussels.
Perscontact:
Lynn Tobback